Faqinhoudelijk

Sociaal-emotionele achterstand en peercontact

Regelmatig word bij slimme kinderen foutief een sociaal-emotionele achterstand gesignaleerd. Er wordt geobserveerd dat het kind veel alleen speelt, weinig aansluiting met leeftijdsgenoten heeft en meer naar de leerkracht of leiding trekt. Ook komt het vaak voor dat het kind liever met (veel) oudere of veel jongere kinderen speelt. Dit wordt dan benoemd als een achterstand in het sociaal-emotioneel functioneren, waarna soms geadviseerd wordt om het kind een jaartje langer te laten kleuteren. Dit is voor een slim kind echter meestal zeer ongewenst. Een slim kind is in staat om veel langer en dieper na te denken over sociale zaken. Een treffend (fictief) voorbeeld gaat over kleuter Pietje.Pietje is een slimme kleuter en spreekt in de ochtendpauze op het plein af, om vanmiddag na schooltijd (het is maandag, dus 'twee keer naar school') met Marietje te gaan spelen. Tussen de middag eet Pietje thuis en vertelt aan mama dat hij met Marietje gaat spelen en dat hij daar ontzettend zin in heeft. Om 3 uur treft mama een huilende Pietje aan. Hij huilt omdat Marietje met Keesje is gaan spelen, en niet met hem. Een onoplettend oog zal alleen zien dat een kind onbedaarlijk huilt omdat iemand niet met hem wil spelen. Terwijl het in feite een stuk complexer ligt. Pietje gaat namelijk onderzoeken in zichzelf hoe dit heeft kunnen gebeuren. Alle kinderen nemen zichzelf als norm, Pietje dus ook. En Pietje weet dat hij nooit een afspraak, die hij gemaakt heeft, zomaar zal negeren. Dan moet de ander wel iets heel onaardigs of gemeens hebben gedaan. Pietje gaat dus terugkijken op de dag en zoeken waar hij zelf iets onaardigs of gemeens tegen Marietje gedaan heeft. Terwijl hij nog niet beseft, dat Marietje nog niet in staat is om 's ochtends te bedenken wat ze 's middags gaat doen. Ze is het gewoon vergeten en heeft in de middagpauze een afspraak met Keesje gemaakt. Pietje heeft niets onaardigs gedaan, Marietje is de afspraak gewoon vergeten.

Deze fictieve anekdote geeft weer hoe een sociaal-emotionele achterstand geobserveerd kan worden, wanneer er in feite sprake is van een voorsprong op zowel sociaal als emotioneel gebied.

Wel komt het voor, dat een slim kind onvoldoende kan oefenen in sociaal gedrag. Dit oefenen doen kinderen namelijk met ontwikkelingsgelijken. Bij de meeste kinderen zijn dat leeftijdgenoten, maar bij slimme kinderen ligt dat uiteraard anders. Daarom is peercontact voor slimme kinderen heel belangrijk. Zo kunnen ze ten eerste zien dat ze niet het enige slimme kind op de wereld zijn, dat ze niet alleen staan. En ze kunnen met andere slimme kinderen oefenen op hun sociale en emotionele vaardigheden.

Welke IQ test wordt afgenomen en waarom?

Beschikbare testen bij orthopedagogiek van waarde: SON 2-8, WPPSI-III, SON 6-40, WISC-V

Keuze tussen de SON testen of de Wechsler testen

De keuze tussen de ene of de andere test hangt van een aantal factoren af. Ten eerste kijk ik naar de leeftijd van het kind; is dit een jong kind (dus de kleine SON of de WPPSI) of een ouder kind ( grote SON of WISC)? Voor beide leeftijdscategorieën is een SON en een Wechsler test beschikbaar. Dan is het van belang om te weten of het kind al eerder een intelligentieonderzoek gedaan heeft in de afgelopen één tot twee jaar. Is dit het geval dan is het zaak om een andere test te nemen dan welke eerder is afgenomen in verband met een mogelijk leereffect. Is een kind nog niet eerder getest maakt het dus in principe niet uit of het een Wechsler of een SON test wordt.

Dan is het van belang om te kijken of er aanwijzingen zijn dat het kind mogelijk op taalgebied een probleem heeft. Dit komt bijvoorbeeld voor bij tweetalig opgevoede kinderen. Deze kinderen hebben over het algemeen een grotere absolute woordenschat dan andere kinderen, maar deze is vaak in twee talen verdeeld en daarmee dus in het Nederlands relatief kleiner dan voor andere kinderen. Wanneer dit het geval is, of als Nederlands niet de eerste taal is in het gezin, kies ik liever voor een SON test. Deze tests zijn minder taalgevoelig en meten geen verbale intelligentiecomponent.

Dan is er ook nog het feedback aspect van de SON testen, wat ze in mijn ervaring zeer geschikt maakt voor kinderen die zeer onzeker of faalangstig zijn. Omdat het kind feedback krijgt kan het zijn denkstrategie controleren en zo nodig aanpassen. Bij de Wechsler testen is dit niet mogelijk.

Kinderen die zeer competitief zijn ingesteld en houden van racen tegen de klok vinden vaak de Wechsler testen leuker. Hierbij wordt een stopwatch gebruikt om de tijd te noteren en bij een aantal taken is het zo dat hoe sneller je bent hoe meer punten je krijgt.

De WISC-III-NL werd het meest gebruikt in Nederland, de  WISC-V zal naar verwachting diezelfde populariteit gaan genieten en daarom vaak de eerste keuze voor een tester zijn. Wanneer er echter aanwijzingen zijn dat de verbale en snelheids aspecten niet passen bij het kind (door bijvoorbeeld een taalachterstand of faalangst) kies ik ook regelmatig de SON.

Wanneer er geen voorkeur voor een specifieke test is (bijvoorbeeld bij een second opinion onderzoek of hertest) laat ik meestal het kind zelf kiezen, welke koffer hij of zij wil doen. Hierbij is een ouder aanwezig om mee te denken en het kind te helpen kiezen.

Kan het onderzoek ook 's avonds of in het weekend?

Voor afspraken gaat mijn voorkeur uit naar de ochtend, omdat kinderen dan vaak het meest alert zijn en dus het beste kunnen presteren. In het weekend zou op zich kunnen, ware het niet dat mijn weekends heel snel vollopen met andere activiteiten. Ik ben actief vrijwilliger bij Pharos geweest en werk nu samen met Peers2Play om kampen voor hoogbegaafde kinderen te organiseren. Hierdoor zijn weekends minder beschikbaar voor onderzoeken. Maar overleg over een afwijkend tijdstip is natuurlijk altijd mogelijk.

Kan ik het broertje/zusje ook laten onderzoeken?

Natuurlijk kan dit. Soms is het mogelijk om twee intelligentieonderzoeken op één dag te doen. Vaak kies ik er dan voor om 's ochtends het jongste kind te onderzoeken, en na de lunch de oudste (vanaf  12 jaar). Dit omdat het voor jongere kinderen nóg moeilijker is om zich over de 'after lunch dip' heen te zetten. Verder is er voor het tweede kind een korting op de factuur. Dit geldt trouwens ook voor onderzoeken bij volwassen gezinsleden (papa of mama). Wilt u meer weten over de mogelijkheden voor volwassenen, neem dan contact op via mail.

Waarom thuis testen?

Ik vind dat kinderen zich zoveel mogelijk op hun gemak moeten kunnen voelen tijdens het onderzoek. Wanneer zij naar de onderzoeker toe moeten komen, betekent dit vaak extra spanning en stress. Op tijd opstaan, snel nog even de schoenen aan, in de file en drukte onderweg om op tijd op de locatie te zijn. Dan is het ook nog best spannend om de onderzoeker te ontmoeten en de ruimte te verkennen. Al dit soort spanningen kunnen de test beïnvloeden. Omdat ik het reizen op mij neem en bij het kind thuis kom, vallen veel van deze spanningen weg. Ook voelt een kind zich prettiger in een veilige omgeving en wat is nou veiliger dan je eigen huis? Het enige dat spannend is ben ik (wie is die mevrouw?) en de taak (wat voor dingen zitten er in de koffer?).

Hoe lang duurt het onderzoek?

Een intelligentieonderzoek duurt gemiddeld tussen de 2 en 3 uur, afhankelijk van de snelheid van het kind en het aantal pauzes dat we nemen. Wanneer een combinatie van verschillende onderzoeken gedaan wordt kost het meer tijd. Voor de combinatie intelligentieonderzoek en onderzoek naar de sociale en emotionele ontwikkeling moet u op een hele dag rekenen. In dat geval neem ik voor mezelf iets te eten mee.

Wordt het onderzoek vergoed?

Om te controleren of de factuur vergoed gaat worden kunt u het beste contact opnemen met het wijkteam.